FB_IMG_1578321678049Als jong meisje droomde ik al van jou.
Mama worden, dat wist ik zeker.
Ik had zelfs als jong meisje al bedacht dat als het niet op de natuurlijke manier zou lukken, ik zou adopteren of pleegkinderen zou omarmen. Maar mama zou ik worden, in wat voor vorm dan ook.

Jaren later, in maart 2013, was daar de positieve test.
Ik was zwanger, ik zweefde, zo blij.
Er groeide een klein mensje in mij, waar ik altijd van gedroomd had.
Alles ging voorspoedig.

Met de 20 weken echo zagen we dat alles er goed uitzag en dat ons 1e kindje een jongetje was. Dat jongetje was jij, lieve Damian.
De speurtocht naar het vinden van een naam, spulletjes voor je kamertje, kleertjes, was begonnen. Toch had ik regelmatig een onheilspellend gevoel dat ik niet kon plaatsen.
Mijn broer, jouw oom, ging emigreren. Daar had ik het best moeilijk mee. De klachten die ik had schreef ik daaraan toe.

Half september vertrok hij. Nu zou het beter met me gaan, dacht ik.
Maar de klachten werden steeds erger. Pijnaanvallen in mijn bovenbuik, tussen mijn schouderbladen en extreme hoofdpijn. Bij de verloskundige werd het al heel snel duidelijk: torenhoge bloeddruk en eiwitten in mijn urine. Zwangerschapsvergiftiging.
Ik werd direct opgenomen in het ziekenhuis.

Daar hoorden we dat er een mogelijkheid bestond dat jij veel te vroeg geboren zou worden. Die schok was groot, ik had jou nog niet eens echt voelen bewegen in mijn buik.
Dit kon toch niet waar zijn.

Na 5 dagen werd ik midden in de nacht naar een ander ziekenhuis gebracht. Mijn bloeddruk steeg ondanks de medicatie en de zwangerschapsvergiftiging was overgegaan in HELLP syndroom. De pijnaanvallen werden steeds heftiger, zwaarder, kwamen sneller.

Ik kwam op de intensive care te liggen.
Direct daarnaast was de NICU, daar zou jij komen te liggen. Een gesprek met de kinderarts liet ons inzien wat er allemaal mis kon gaan als jij er eenmaal was.
De woorden ”hij heeft 50% kans op overleven” sloegen in als een bom.
50%. Dat is de helft.

Na dit gesprek werden we meegenomen naar de NICU.
Een rondleiding, dit zou onze wereld worden voor de komende tijd.
We mochten bij een kindje kijken dat qua vroeggeboorte het dichtst bij jou in de buurt kwam. Ik was verslagen, zo intens verdrietig. Ik keek naar een veel te klein, maar prachtig mini-mensje. Toen wisten wij nog niet dat jij nog vele malen kleiner zou zijn.

2 dagen later, 29 september 2013.
Nieuwe pijnaanvallen, heftiger, zwaarder. De pijnstilling hielp niet meer.
Ik kon niets meer, alleen maar liggen en hopen dat deze aanval weer voorbij zou gaan.
Maar ik voelde het, langzaam sijpelde het leven uit mij weg. Mijn lever stopte ermee en de bloedplaatjes daalden steeds verder. Gelukkig had ik tijdig de longrijpingsinjecties gehad om jouw longetjes versneld te laten rijpen.

Het onvermijdelijke gebeurde. Om mij te redden moest jij gehaald worden. Het is dat ik verstandelijk wist dat dit moest, maar alles in mij wilde zich verzetten. Ik wilde nee schreeuwen.
Het was veel te vroeg.

29 september 2013 om 20.14 uur kwam jij via een keizersnede ter wereld.
27 weken en 1 dag had jij in mijn buik gezeten, 13 weken te vroeg kwam jij ter wereld.
Damian Rohan Mast. Ons prachtige, lieve kind. Je woog maar 825gram.

Tegen alle verwachtingen in hoorde ik jou bijna direct huilen. Een prachtig huiltje, dat ik veel te weinig heb mogen horen. Nadat ze jou hadden verzorgd mocht ik je eindelijk zien. Ik voelde van alles tegelijk. Mijn hart vulde zich met nog meer liefde, daar lag mijn kleine ventje.
Angst, want jeetje wat was je klein en wat stond ons te wachten.
Trots, ja je was klein maar zo perfect, zo mooi, zo compleet.
Boos, omdat ze je meenamen, ik jou direct moest loslaten, niet voor je kon zorgen, je niet vast mocht houden, geen kusjes geven.

Direct vanuit mama’s buik in vreemde handen.
Heel erg veel vreemde handen, elke dag opnieuw.
De rollercoaster was begonnen.

Maar wat deed je het fantastisch.
Je had een beetje ondersteuning nodig met ademen, maar verder echt een flitsende start. Onwerkelijk, dat was ons ventje die daar lag. Vol bewondering keken we urenlang naar je, naar hoe perfect je was. Alles erop en eraan. Dromend over jouw thuiskomst.

Na 5 dagen mocht ik naar huis. Ik was blij dat ik naar huis mocht, maar zonder jou voelde zo verkeerd. De weg naar huis heb ik vreselijk gehuild. Jou achterlaten was één van de moeilijkste dingen die ik heb moeten doen. 2 dagen later mocht ik je voor het eerst vasthouden: buidelen zoals dat zo mooi heet. Nog altijd weet ik exact hoe het voelde toen jouw warme lijfje voor het eerst mijn blote borst raakte. Een onwerkelijk geluksgevoel.

Wat hebben wij genoten van die mooie (soort van) onbezorgde momenten met jou.
Ik hoop dat ik dat gevoel altijd blijf onthouden.

Een week later kwam de eerste tegenslag.
Je was ziek geworden door een bacterie.
De kans dat dit zou gebeuren was vrij groot, dit had de kinderarts ons vooraf immers verteld. Maar na die flitsende start en 2 weken haast onbezorgd genieten van jou kwam het zo onverwacht. Dit was die achtbaan waar ze het over hadden, van het ene op andere moment kon het omslaan.

Aan de antibiotica. Maar een aantal dagen later was daar een tweede bacterie. Met alle infuusjes die ze moesten prikken was de kans dat een nieuwe bacterie jouw tere lijfje zou binnendringen vrij groot. Een tweede kuur antibiotica zou je moeten helpen.
Wat was je aan het vechten.

Thuis konden wij dag en nacht naar je kijken. Een camera op je couveuse liet ons elk moment volgen. Ik kolfde zo goed en zo kwaad als het ging elke druppel melk die ik eruit kon krijgen terwijl ik naar jou keek op het scherm. Elke dag gingen wij met een koelbox vol afgekolfde melk naar je toe.

Toen je 3.5 week oud was keek ik s’ ochtends heel vroeg op het scherm. Ik wist niet wat ik zag, een onderarm en een aantal vingers leken wel zwart. Met gierende banden reden we naar het ziekenhuis. De angst in ons hart was enorm.

Daar aangekomen bleek er een nieuwe bacterie in jouw lijfje te zitten. Je was heel snel heel erg ziek geworden. Je huidje was helemaal gemarmerd, een onderarm, drie vingers en teentjes waren zwart. Je lichaam was zo ziek geworden dat het alleen nog bloed pompte naar vitale delen. Een chirurg kwam kijken of je handje nog te redden was, je je vingers kon behouden.
Langzaamaan begon jouw kleine lijfje zich te vullen met vocht. Zoveel vocht dat je in lichaamsgewicht verdubbelde. Je kreeg daardoor ook ontzettend veel pijn. Waar je eerder het liefst lekker op je buikje lag kon je nu alleen nog maar op je rug liggen, op een speciaal matras zodat je zo comfortabel mogelijk lag.

Je werd steeds zieker en zieker, de pijn werd steeds erger. Nog nooit in mijn leven heb ik me zo machteloos gevoeld. Wat wilde ik jouw pijn graag wegnemen. Moest ik vanaf het begin alle zorg al uit handen geven, nu mochten we ook niet meer met je buidelen, dit deed jou teveel pijn.

Onze handen zachtjes op je leggen, tegen je praten, dat vond je fijn. Maar ik wilde zoveel meer doen.

Een gesprek met de kinderarts.
Je had een zware, ernstige bacterie opgelopen.
Voor het eerst sprak de arts uit dat we moesten gaan nadenken over hoe eerlijk het voor jou was om door te behandelen. Dat zag ik helemaal niet aankomen. Ja, je was ziek, heel ziek, maar je ging toch niet overlijden? Ik voelde een soort rare mix van woede, verslagenheid, verdriet, maar vooral boosheid. Ik kon de arts wel in haar gezicht slaan. Wat zeg jij nou? We gaan er alles, maar dan ook alles aan doen om hem beter te maken. Dat gaan we doen.

Er volgde een rare week. Momenten dat het beter ging, veel momenten dat het slechter ging. Je lag weer volledig aan de beademing, je was zo verzwakt dat je dat zelf niet meer kon. Het vocht in je lijfje werd meer en meer. Het lukte maar niet om het minder te laten worden. Je velletje stond helemaal strak.

Het verschrikkelijke pijnlijden. Dat was onmenselijk om te aanschouwen en niets te kunnen wegnemen voor je. Je kreeg steeds meer pijnstilling. Toch zagen we ook dat je de bacterie aan het verslaan was. Hoe we ons vasthielden aan elke strohalm. Want we hebben gevierd dat je leek te winnen. Al was dit helemaal niet aan je te zien, je bloedwaardes lieten dit wel zien.

Op vrijdag 1 november weer slecht nieuws.
Achter de heftige bacterie zat nog een andere bacterie die ze niet hadden gezien. Niet zo zwaar als de bacterie die je al had, maar kon jij dit nog aan? Je bloeddruk begon te dalen, je arme uitgeputte lijfje verzuurde helemaal. Je kreeg steeds zwaardere pijnstilling. We kregen te horen dat je zou gaan slapen door de zware medicatie en waarschijnlijk te uitgeput zou zijn om je oogjes nog open te doen.

Die nacht bleven we bij jou in het ziekenhuis. Het zag er niet goed uit.
Eventjes hebben we geslapen. Toen we weer bij jou kwamen stonden er 6 artsen om je bed. Ze stonden met hun rug tegen de muur en konden niets meer voor jou doen. Andere ziekenhuizen waren gebeld, maar niemand wist hoe we jou nog konden helpen.

Je was aan het verliezen. Ik wilde er eerst niets van weten, maar toen ik bij jou stond keek je me aan. Die prachtige oogjes die door de zware pijnstilling niet meer open zouden gaan keken mij aan.
Toen zag ik het. Je was op, moe. Een smekende blik… Mama ik kan niet meer…
Papa wilde de bloeduitslagen eerst afwachten, maar ik wist het, mijn hart wist het.

Opa, oma en tante gebeld met de verschrikkelijke woorden ”Ze gaan stoppen”. Verschrikkelijk, als verdoofd. Mijn hart scheurde doormidden met het uitspreken van deze woorden.

Nog één keer mochten we jou vasthouden, met al die toeters en bellen.
Terwijl je op mijn blote huid lag bleef je je ogen maar openhouden, alsof je je laatste momenten met ons absoluut niet wilde missen, alles in je op wilde nemen.

Opa, oma en tante mochten jou voor het eerst in deze 5 weken aanraken, een kusje geven.
Huilend zat ik daar, wetend dat dit de laatste keer was.
Elke vezel in mij wilde schreeuwen. Nee schreeuwen, alsjeblieft blijf bij ons, word beter, laat er een wonder gebeuren.
Maar ik bleef stil…

Te lang konden we niet met je buidelen vanwege de onnoemelijke pijn die je had.
We werden voorbereid op wat ging komen. Er werd een kamertje ingericht. Daar wachtte ik op jou, samen met opa, oma en tante. Papa bleef bij jou terwijl je van de beademing werd gehaald. Je werd in mijn armen gelegd en voor de allereerste keer had ik jou vast zoals het zou moeten zijn, zonder draadjes, slangetjes, infusen. Ik kuste jou, dat had ik dagen niet kunnen doen.

In het bijzijn van papa, opa, oma en tante blies jij heel snel je laatste adem uit. Gelukkig geen hele dag nog naar adem happen zoals had kunnen gebeuren. Opgelucht dat je lijden voorbij was, je nooit meer pijn zou hebben.

Maar verscheurd van verdriet. Nooit meer je mooie ogen zien, nooit meer je warme huidje onder mijn handen of op mijn borst. Onze toekomst samen was voorgoed verdwenen… Weggevaagd.

Na jou overlijden wilde ik niet dat er nog vreemde handen aan jou zaten, hoe goed bedoeld ook.

Voor het eerst en voor het laatst deed ik jou in bad..
Voor het eerst en voor het laatst deed ik jou kleertjes aan.
Voor het eerst en voor het laatst ging jij op mijn arm in de auto mee naar huis.
Voor het eerst en voor het laatst lag je in je eigen bedje. Thuis, zoals het had moeten zijn.

Wat begonnen was als een droom als klein meisje eindigde in een nachtmerrie. Mijn hart was gebroken, mijn ziel verscheurd. Jou verliezen was onmenselijk. Hoe kon ik ooit zelf doorgaan met leven terwijl ik stuk en gebroken was vanbinnen.

Een lange periode van rouw volgde. Een zoektocht naar hoe ik kon zorgen dat je nooit vergeten wordt, je naam genoemd blijft. Want eren zal ik jou, de rest van mijn leven.

Mijn eerste kind, mijn trots, mijn dappere strijder, mijn lieve kleine Damian Rohan.

Totdat ik jou voorgoed weer in mijn armen sluit.

Until we meet again

hou van jou knulletje

x Mama x

 

Een gedachte over “Mijn vervlogen droom Damian ~ door Valeska

  1. Prachtig beschreven Valeska, hoe je als moeder ergens naar toeleeft, en vervolgens complete machteloosheid ervaart en gebrokenheid. Omdat het leven ongrijpbaar is 😲 Nu is Damian herinnering ❣️ Door het door-leven van je kwetsbaarheid onder woorden te brengen, houd je Damian levend 💞
    “Je bent niet dood,
    die in mijn hart blijft leven.
    Het is de stilte erom heen,
    dat het verdriet blijft geven”.

Plaats een reactie