Het is alweer even geleden dat ik een fragment deelde uit ‘Kusje in de wind’ en een van de redenen daarvoor is dat ik het gewoon ontzettend druk heb gehad met de puntjes op de i voor de publicatie. Alle teksten nog eens nalopen, het laatste commentaar van proeflezers verwerken, zaken regelen rondom de cover, heen en weer mailen met de drukker; en allerlei aanverwante zaken als: boekenleggers ontwerpen, de Facebookpagina bijhouden, reserveringen verwerken, engeltjes verzorgen voor bij het boek en mailen met vlinderouders die mee willen doen aan het project ‘liever bij mij…’. De komende weken komen daar nog een persbericht en allerlei andere formele zaken achteraan, dus ik ben er nog wel even zoet mee. 🙂

Er is echter nog iets anders dat mij bezig houdt en dat is een tijd die voorgoed in mijn geheugen gegrift staat. Een week in het jaar waar ik eigenlijk liever niet naartoe wil, omdat het verlies van mijn kindje dan plots weer zo dichtbij is. En zo komt het, dat januari voor mij ieder jaar een soort gevecht tegen de klok is, dat ik niet vooruit wil, maar liefst bij de kerstboom blijf zitten. Ik wil, hoe onrealistisch dat ook is, gevoelsmatig daar blijven waar hij nog leefde.

Het is een oud gevoel uit de tijd dat ik zoveel verdriet had om zijn dood, dat in deze maand steeds opnieuw naar boven komt. Het maakt niet uit of het één, twee of vijf jaar geleden is, ik voel het nog precies zo als toen; alleen komt het nu af en toe op en verdwijnt het weer, als een golf die vanuit het verleden opwelt en me overspoelt met haar zilte, prikkende water, om zich dan weer terug te trekken. Ik wil niet naar 21 januari, de dag waarop Lieve* geboren werd, maar meer nog wil ik niet naar 18 januari, de dag waarop de wereld voor mij verging. En toch ruimde ik dit jaar weer de kerstboom op om het onvermijdelijke toe te staan, dat de tijd doorgaat en dat ik in herinnering te horen krijg dat hij dood is. Toen, in 2010, wilde ik niet doorgaan na zijn dood, nu wil ik er niet naartoe. Uit het boek een stukje over loslaten.

“Ik weet nog goed hoe het voelde toen wij Lieve* moesten laten gaan en de sneeuw langzaam verdween. Als de tijd stil mag blijven staan is er niets om naar vooruit te kijken. Wanneer je een kind verliest is het juist de vooruitgang in de tijd die angst inboezemt. Je omgeving gaat verder. Jij blijft achter. Je uit alle macht vasthoudend aan het moment, om maar zo dicht mogelijk bij je kindje te blijven. Loslaten en verdergaan is kwijtraken. Zo dacht ik daar toen over. Ik was bang voor de lente die kwam.

En toen de bloembollen opkwamen lag er voor mij nog sneeuw. Het werd zomer en nog rilde ik van de kou. Zonder gevoel, verdoofd en passief gleden de maanden voorbij. Maar hoe meer de tijd mij door de vingers glipte, hoe meer mijn engel juist leek te verdampen. Daar op dat moment, in het verleden, daar was helemaal niets meer. Mijn gevecht tegen de dagen die verstreken was zinloos, ik had namelijk niets achtergelaten waarvoor ik in het verleden moest blijven.

Dat realiseerde ik me pas tijdens onze vakantie in Spanje dat jaar. Misschien wel net zo erg als het verstrijken van de tijd was het weggaan van de plek waar ik thuishoorde. Alsof ik mijn kind helemaal alleen liet in een leeg huis. De rest wel meenam, hun koffertjes inpakte en met versnaperingen achter in de auto installeerde. Waarop hij dan zielig thuis door het raam naar buiten zat te kijken, verdrietig dat we hem vergeten waren. Maar dat was natuurlijk helemaal niet zo.

Het kostte een klein meisje van vier jaar nog geen minuut om mij dat te laten zien. “Kijk mama, Lieve* is toch gewoon daarboven?”, wees zij wijs naar de Spaanse sterrenhemel, toen ik haar vertelde van mijn gemis. Ze had het zelf gevraagd, waarom ik zo verdrietig was. En zonder eromheen te draaien gaf ze mij nu niet alleen een antwoord, maar ook de verlossing. Samen keken we naar boven en filosofeerden over welke ster Lieve* zou zijn. En terwijl de tranen in de duisternis onzichtbaar over mijn wangen rolden, nam dat kleine meisje naast me mijn hand. De stilte die daarop volgde sprak duizend onzegbare woorden van troost en samen vonden wij hem, hoog in de hemel, als ster die net een beetje feller flonkerde dan de rest…”

Kaft 2b zonder snijrand

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s