12 november 2015, we zitten aan tafel mijn telefoon ringelt…. een appje. Ik loop van tafel en terwijl ik mijn telefoon open stort ik tot de grond bij het lezen van één woord op mijn telefoonscherm “Hersentumor”.
“Waar?” reageer ik. “Hersenstam” krijg ik terug. Stilte…. een verschrikkelijk stilte. Een hand die mijn keel dichtknijpt. Daar is het weer: angst, wanhoop, verdriet…

Mijn collega heeft een zoontje: Imran. Imran zit bij mijn jongste dochter Loïs op de crèche in dezelfde groep. We carpoolen bij slecht weer, we gaan samen naar de Sinterklaasviering op het werk en komen af en toe bij elkaar over de vloer. Leuk contact, maar verder niet heel intens.

11054458_1012680462095324_7748572451697452337_n[23047]
Imran is ziek geworden. Hij was onophoudelijk aan het overgeven en is opgenomen in het ziekenhuis.  Eerst weten ze niet goed wat er is en denken aan een longontsteking. Tot daar het verschrikkelijk nieuws is. Een hersentumor in zijn hersenstam. Na een biopt blijkt al snel dat Imran niet meer zal genezen, de artsen geven hem maximaal een jaar.

Daar sta ik dan terug in dezelfde gang, naast dezelfde Intensive Care, met dezelfde artsen. Ik weet niet of ze me wil zien. Maar ik moet hier zijn. Alles begint me te duizelen. De kamerdeur gaat open. Daar staat mijn collega Fatine, ze laat me naar binnen. Ze is zo sterk en positief. Ik voel haar kracht door alleen maar naar haar te kijken. Imran ligt op zijn zij, hij kijkt me aan met zijn prachtige bruine ogen en zijn jaloersmakende lange wimpers. Prachtig lief mannetje, zo verzwakt dat ik ervan schrik. Ik pak zijn handje vast en vertel hoe erg iedereen hem op de crèche mist en dat hij een knuffel krijgt van Loïs en zijn juffie. Hij steekt verzwakt zijn armpjes uit en maakt een knuffelgebaar.
Fatine kruipt bij hem in bed. Ik neem afstand, maar ben daar. Alles in me zegt ook dat ik daar moet zijn. Fatine laat niemand toe, ze gaat op in Imran, haar maatje, haar alles. Ze is er voor hem en de rest doet er niet toe. Wat een liefde, wat een prachtige mama. Het ontroert me, de kracht die ze heeft en hoe goed ze haar verdriet en wanhoop kan verbergen voor Imran. Zo ontzettend trots op haar!

Even later staat ze op en kijkt me recht in mijn ogen aan. Met een strenge blik zegt ze: “Jij bent hier omdat jij nog staat!” Oftewel, ze laat me toe in deze zo intieme, liefdevolle, hartverscheurende momenten, omdat ze weet wat gaat volgen. Mijn hart breekt. Ik kan niet geloven dat wij lotgenoten gaan worden. Maar we weten het allebei. We spreken het niet uit, maar we weten het en voelen het.

In de weken die volgden ging het bergafwaarts. We wisten dat het moment zou komen, het afscheid……

Imran die altijd knuffels gaf. Waar hij was, was liefde. Ik herinner me een dag met de crèche op de kinderboerderij, hij knuffelde alle dieren die hij zag, zo stevig en intens. Elke keer moest ik weer achter hem aanrennen want hij volgde de dieren, niet de groep. Hij genoot zo intens, en ik van hem.

Hoe kon ik hem nu aankijken, wetende dat het de laatste keer kon zijn. Ik was toeschouwer. Machteloos. Ik zag zijn pijn, en de pijn van Fatine. Er is niets wat ik kon doen, behalve zijn handje strelen en hem zeggen dat ik van hem houd. En dat het oké is dat hij zijn rust mag nemen.

Op 24 december, de geboortedag van Kane, bak ik normaal elk jaar koekjes voor het kinderziekenhuis. Dit jaar had ik geen ingrediënten gehaald. Ik wist dat ik niet zou kunnen trakteren. Het is ochtend… de dag van Kane zijn geboorte. Ik pak mijn telefoon en terwijl ik een bericht lees om ons sterkte te wensen op deze dag, komt er een nieuw bericht binnen. “Imran is overleden.”

Binnen 15 minuten sta ik in die gang. Ik mag naar binnen. Daar ligt Imran. Vredig, maar overduidelijk is dat het leven hem heeft verlaten. Ik raak hem aan en geef hem een kus. Ik proef en ruik Kane. De zoete geur die hem omringde. Fatine vertelt me dat dat parfum van het paradijs is. Een parfum wat de engeltjes meenemen wanneer ze een overleden kindje komen halen. De engeltjes komen met hele lieve woorden uit het paradijs, en nemen hem mee naar een prachtige groene tuin. Vol bomen met fruit, de mooiste vogels en planten. In het paradijs wacht hem een leven met zoveel vreugde, geluk en liefde. Haar verhalen maken me blij en geven me troost. Als ik aan Kane denk is dat wat ik me ook altijd probeerde voor te stellen.

Een paar dagen later, op het werk, kan ik de duizeligheid niet meer aan. Voor de zoveelste keer voel ik me benauwd en naar. Ik voel angst, maar weet niet waarvoor. Uiteindelijk kom ik met een burn-out thuis te zitten. Ik krijg een verwijzing naar de psychosomatische fysiotherapeut. Deze zegt al snel dat mijn angst en pijn te diep zit. Dat ik dit niet met ademhalingsoefeningen, ontspanningsoefeningen en gesprekken kan overwinnen. Ze raadt me aan om met een psycholoog te gaan praten. Na een aantal gesprekken en testen blijk ik te lijden aan een posttraumatische stress-stoornis. Tijdens de gesprekken wordt duidelijk dat ik dingen heb wegstopt omdat erover praten veel te pijnlijk is.

Hoe bizar is dit? Ik praat altijd en heel makkelijk over Kane. Ik heb meegeschreven aan ‘Liever bij mij’, ik deel heel veel op Facebook en voor elke bijzondere dag heb ik iets gevonden om mijn gevoel te uiten. Ik heb het “prima” voor elkaar. Ik heb het “verwerkt” voor zover dat mogelijk is en ik sta positief in het leven…..

De waarheid is dat ik alles heb ge-sugercoat. Ik heb voor elk verdrietig moment en elke pijnlijke herinnering iets vrolijks verzonnen. Op zijn sterfdag gaan we vrolijke tekeningen krijten op de plek waar Kane gereanimeerd werd. Op zijn verjaardag ga ik koekjes trakteren in het ziekenhuis. Zolang ik maar bezig blijf en geen tijd heb om alleen te zijn met mijn pijn.

Ik besluit te starten met emdr-therapie. Therapie waar je letterlijk teruggaat naar de momenten die je hebt weggestopt, de momenten die je verscheuren, de momenten die ervoor zorgen dat je wil gillen, schoppen en slaan van verdriet. Zo moest ik terug naar het moment dat we Kane zijn kistje gingen sluiten. Ik moest vertellen wat ik zag. Hoe hij er uitzag. Wat ik voelde. Wat ik dacht. Tijdens elke sessie stroomden de tranen over mijn wangen. Zo heftig en intens had ik deze momenten zelfs in werkelijkheid niet beleefd. Ik ging kapot. Ik verdronk in mijn eigen tranen.

Na een heel heftig jaar van gesprekken en emdr-therapie, kan ik nu oprecht zeggen dat ik het kan accepteren. Mijn pijn. Het gemis. Het onrecht. Er is geen handboek of gebruiksaanwijzing voor hoe je omgaat met het verlies van je kind. Ik wilde die medelijdende blikken niet, dus ik was sterk en vrolijk en positief. Ik zette een masker op, elke dag weer. Ik deelde veel op Facebook omdat ik bang was dat mensen Kane zouden vergeten. Een soort boosheid en bewijs dat ook hij er mag zijn en nog steeds is. Ik had een script voor mezelf geschreven en wist deze rol voortreffelijk te spelen. Ik heb leren te leven hoe ik dacht dat van me verwacht werd. Ik drukte mijn verdriet met alle kracht weg, zoals een bal onder water die naar boven wil drijven. Nu is die bal met alle kracht omhoog geschoten. Ik ben alleen geweest met mijn verdriet, mijn pijn was ondragelijk. Ik heb gehuild, geschreeuwd en heel veel van me afgeschreven. Mijn verdriet mocht en mag er eindelijk zijn.

Dit verdriet is onderdeel van mij en dat heb ik geaccepteerd. Al mijn angstklachten en duizelingen zijn verdwenen. Alle energie die het me gekost heeft om de pijn te onderdrukken heeft me gebroken. En vanuit daar heb ik mezelf weer gevonden. In de pijn. In de leegte. In de eenzaamheid. Het doet er niet langer toe of anderen Kane zouden vergeten, ik voel de drang niet meer om wat te bewijzen. Hij leeft in mij, in vreugde en verdriet. Hij leeft in mijn oh zo dierbare herinneringen. En ik ben nog steeds elke dag dankbaar voor elke seconde van zijn veel te korte leventje.

Fatine is moslima, en ik, ik geloof vooral dat er heel veel is tussen hemel en aarde. En ik geloof in dat prachtige paradijs waar we elkaar weer zullen zien! Het is zo bijzonder. Uit ons verdriet is een band ontstaan die niet te omschrijven is. Wij begrijpen elkaar als geen ander, ook al zijn we totaal verschillend en geloven we totaal verschillend. We delen de liefde voor onze kinderen die niet zichtbaar zijn.

Het overlijden van een kind, is vallen en opstaan en weer vallen en opstaan. Er zit geen tijdslimiet aan, er is geen voorbeeld voor. Ik weet dat ik keek naar lotgenoten en dacht: ‘Nou dan zal het bij mij ook ongeveer zo zijn.’ Of sterker nog: ‘Dan moet ik er ook overheen zijn.’ Je probeert je vast te houden aan het proces van een ander. Want ergens wil je de bevestiging dat het ooit beter gaat worden. Dat de pijn stopt. Ik kan alleen maar zeggen, gun jezelf alle tijd en liefde. En laat de pijn toe.

De liefde zal altijd blijven, tot in het Paradijs lieve Imran en Kane!

 

liever_bij_mij_cover_def-page-001Stefanie Ramos schreef mee aan de bundel ‘Liever bij mij…’ Wil je haar verhaal en dat van 32 andere lotgenoten lezen? Het boek is hier te bestellen of bij je lokale boekhandel.

 

 

2 gedachtes over “De liefde zal altijd blijven – door Stefanie Ramos

  1. Wederom zeer ingrijpend beschreven, kanker en kleine kinderen, vreselijk om mee te moeten maken. En weer moeten doorgaan. Een vaak lange weg. Sterkte voor hen die dit overkomt.

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s