Twee jaar geleden was ik gelukzalig misselijk.

Ik houd de kleinste rompertjes in mijn handen. Twijfel tussen roze en blauw en besluit dan toch weer om ze in de winkel te laten liggen. Negen weken is ook veel te vroeg om spulletjes te kopen. Toch heb ik me daar bij Sara en Bram nooit door laten tegenhouden. En nu twijfel ik. Waarom is mij een raadsel. Maar het voelt niet goed. Door de drukte op kantoor en thuis met de kinderen is het gemakkelijk dat gevoel te verdringen en af te doen als normale angst voor een miskraam. Elke vrouw voelt dat in de prille zwangerschap. Dat ik dat nooit gehad heb, daar mag ik me gelukkig mee prijzen. En nu ben ik alsnog het haasje, pech gehad. Gewoon stug doorgaan, volhouden tot de eerste twaalf weken vol zijn en er vooral niet aan denken.

Uiteindelijk vind ik mezelf opnieuw in het rek met babykleding. Het is voor mij onmogelijk om niet naar babykleertjes te gaan kijken als ik in de stad ben, waarschijnlijk net als elke andere aanstaande moeder. Een lichtgroen rompertje met rode aardbeitjes nestelt zich tussen mijn vingers. Zo heerlijk zacht en zo klein. Zo lief met die kleine vruchtjes voor ons aankomend lentekindje. Ik doe mijn ogen dicht en durf even vooruit te kijken, mijn angst los te laten. Te dromen van een pasgeborene in dat frisgekleurde ding. Met lekker mollige armpjes en beentjes om het geheel verder aan te kleden. Kleine handjes en voetjes, vingertjes en teentjes…Alles erop en eraan. Het ruikt zelfs even naar baby in mijn hoofd.

Dat rompertje ligt vandaag nog op zolder. In een klein blauw grijsgestippeld koffertje. Het is het enige kledingstuk dat ik kocht in die zwangerschap.

Mijn buik is het gewend zwanger te zijn en begint langzaamaan te groeien. Ik moet mijn best doen om het beginnende bolletje te verbergen onder mijn, nu al, te strak zittende kleren. Er is eenvoudigweg geen tijd om moe te zijn en ochtendziek. Ik laat me meeslepen in het ritme van werk, cursussen en kinderen. Op het nieuws verschijnen ondertussen steeds meer berichten over de Mexicaanse griep. Elke dag sterven er mensen, de overheid koopt vaccins in en zo langzamerhand wordt de nabije omgeving ongerust. Ook wij.

Op terugreis van een cursus ‘stagiaires begeleiden’ heb ik vanuit Sittard de boemeltrein naar huis, door problemen met het spoor. Iets met vallende bladeren. Buiten is het koud en donker. De wind raast over het koude station en vervolgt onverstoord zijn weg langs talloze wachtenden. De meesten staren een beetje voor zich uit. Af en toe probeert iemand in het donker het spoor af te kijken of de trein er al aankomt. Ik ben zeker niet de enige en hoop een plek op de volgende rit te kunnen bemachtigen. Twintig trage minuten later stoppen twee krappe wagons langs het perron. De menigte verzamelt zich ongeduldig rond de deuren en wanneer ze opengaan persen reizigers zich met drie tegelijk naar binnen om een zitplaats te bemachtigen.

Vanwege mijn buikje en het geduw houd ik afstand en kan uiteindelijk nog net een stang achter de deuren grijpen. Er zitten wel een stuk of vijf verschillende handen rond die ene paal geklemd. Van ijzig koud verandert de temperatuur naar zweterig warm. In dit kleine stukje trein staan zeker twintig mensen. Niemand kan zich draaien of zelfs maar een stap verzetten. Een mevrouw naast me staat te hoesten en niesen. Ze ziet er bleek en grieperig uit. Echt heel ziek. Ik word er nerveus van en zie haar hand naar de paal grijpen. Dezelfde waarmee ze net haar zakdoek vasthield. Normaal was ik nooit onder de indruk van een paar bacillen, maar nu doe ik gauw mijn hand in mijn mouw. En daarmee pak ik opnieuw de stang vast. Dan begint de trein te rijden en bij elk perron, in ieder dorp, wringen passagiers zich langs mij naar buiten. In Heerlen aangekomen verlaten de laatste reizigers de trein.

Opgelucht stap ik de koude buitenlucht weer in. Schud zelfs even lichtjes met mijn armen, alsof ik die bacillen zo kwijt kan raken. Thuis gekomen probeer ik het los te laten, maar zodra ik tv en computer aanzet dringt het griepnieuws weer binnen. Mexicaanse griep. Het laat mij niet meer los.

Achteraf ben ik ervan overtuigd dat die ellendige treinreis het moment van besmetting is.

Op 12 november 2009 word ik ziek.

 

Onbewerkt fragment uit: ‘Kusje in de wind: Een onmogelijk afscheid’


Het fysieke boek ‘Kusje in de wind’ en zijn voorloper ‘Zes kleine voetjes en één paar vleugels zijn helaas uitverkocht. Deze boeken zijn wel nog verkrijgbaar als e-book via bol.com, of je kunt ze gratis lezen als je lid bent van kobo-plus.

Plaats een reactie