‘Gewoon blijven ademhalen. Adem in en adem uit.’ Onze zoon verwoordt het zo treffend in zijn rol als EHBO-er in de eindmusical van groep 8. Met een sausje van droge humor verbergt hij zijn eigen zenuwen voor een publiek van talloze ouders, familieleden en leerkrachten. Gewoon blijven ademhalen. Ik glimlach als ik terugdenk aan hoe hij zijn mannetje wist te staan in zijn witte shirt met het rode kruis, maar dit stuk schrijf ik met een brok in mijn keel. Soms is dat namelijk het enige dat je nog kunt, gewoon blijven ademhalen. Niet in paniek raken, steeds opnieuw in en uitademen, terwijl het verdriet je overspoelt. Onverwacht verdrinken. De golven slaan woest om me heen en ik worstel om mijn hoofd boven water te houden. Gewoon blijven ademhalen. Meer is er niet. Adem in en adem uit.

Inslapen

Vandaag is het precies een week geleden. Onze poes Kitty blijkt ernstig ziek. Zo ziek dat we ervoor kiezen om haar in te laten slapen. We zitten in het kamertje bij de dierenarts. Een witte kamer met een glazen wand naar de gang. De gang waar we meer dan een uur moeten wachten, tussen andere honden en poezen. Foldertjes lezend, de tijd dodend met een fotopresentatie van lieve huisdieren op het scherm aan de muur. Een mevrouw loopt geëmotioneerd door de gang, met haar poes op de arm en haar man op enkele meters afstand. Ze gaan een klein kamertje binnen. De dierenarts volgt een paar minuten later met een spuitje. Komt dan weer terug, wacht op een seintje van de man en brengt een tweede spuitje. We weten wat dat betekent. Ze rekenen huilend af. Een ander stel gaat met twee konijnen, zalfjes en een dikke rekening naar huis. Een witte buldog strompelt met zijn baasjes naar de behandelkamer, laat zich nakijken en mag dan weer naar huis. Kater Basje, die voor ons aan de beurt is, miauwt klaaglijk, maar is binnen vijf minuten alweer klaar.

Wij zijn als allerlaatste aan de beurt. Kitty kijkt me met heldere ogen aan. Ze heeft pijn, dat voel ik. Ik voel haar pijn, ik voel me ontheemd, ik voel me onvast in de wereld. Ik vertel mezelf dat het niet ernstig hoeft te zijn, maar weet eigenlijk wel beter. Onze poes is erg verzwakt. Vanochtend moest ik haar vanonder een bankje uit de tuin plukken. Normaal komt ze altijd meteen als ik haar roep. Ze heeft de hele dag op de vensterbank gelegen, nauwelijks gegeten en gedronken. De kinderen zijn voorbereid op dat het mee kan vallen, maar ook tegen. Het frustreert me dat we pas om kwart voor vijf bij de dierenarts terecht kunnen, maar als we eenmaal daar zitten wil ik eigenlijk liever weg. Omdat ik voel wat er komt.

Samen afscheid nemen

‘Wat zijn haar kansen?’, vraag ik de dierenarts.
‘Ze heeft heel ernstige bloedarmoede,’ vertelt hij rustig. Hij kijkt er bedenkelijk bij. ‘Het is echt erop of eronder met een operatie.’
‘Ik vind het niet eerlijk om haar dat nog aan te doen,’ hoor ik mezelf zeggen. Kalm en rationeel, zoals we altijd hebben afgesproken. Geen onnodig lijden voor dieren. Afscheid nemen is soms echt de beste keuze, ook al voelt het verkeerd om die te maken.
De dierenarts knikt.
Onze oudste dochter is erbij. Haar lijf schokt hevig wanneer de beslissing valt. Overmand door verdriet. Gewoon blijven ademhalen, meer is er niet.

We vragen opa en oma om met de andere twee kinderen te komen om afscheid van Kitty te nemen. Ze krijgt duizend knuffels en één miljoen tranen van ons allemaal.
‘Sorry Kitty,’ zegt mijn oudste dochter.
‘Laten we Kitty bedanken voor alle liefde die ze ons gegeven heeft,’ antwoord ik.
‘Dankjewel voor je knuffeltjes Kitty, dankjewel voor je kopjes, dankjewel voor het spelen….’
De lijst is eindeloos. We leggen haar in ons midden en nemen afscheid van onze poes.
Ze slaapt rustig in.

‘Als ik zie hoe snel haar hartje gestopt is, dan had ze een operatie ook zeker niet overleefd,’ stelt de dierenarts mij gerust. Hij kijkt me doordringend aan en geeft me een hand.
Ik hoef geen schuldgevoel te hebben.
Ik heb één miljoen kilo schuldgevoel.

Gebroken

Ik voel me geknakt. Dit is niet de eerste keer dat we afscheid nemen van een huisdier, maar toch is het anders. Het doet pijn om adem te halen. Ik voel me gestikt, alsof ik zink naar de bodem, loodzwaar zijn mijn armen en benen. Duizend gedachten tollen door mijn hoofd.

Het is de beslissing die aan me vreet.
Het is het verdriet van de kinderen om onze poes. Waarom heb ik ze dit aangedaan?
Nee, het is goed dat ik ze afscheid heb laten nemen. De dood hoort bij het leven.
Kon ik niet eerder zien dat onze poes ziek was? Dacht ik dat ze gewoon een dagje ouder werd?
Of voorvoelde ik toch al iets en heb ik dat gewoon weggerationaliseerd?
Waarom kon ze niet gewoon twintig jaar blijven leven zoals we hadden afgesproken?
Hoelang had ze al pijn?
Kon ik iets doen om haar dit lot te besparen?
Gaat onze andere poes haar niet vreselijk missen?
Is dit mijn schuld?
Zullen we eraan wennen dat ze er niet meer is?
Waarom heb ik om dit beest zoveel meer verdriet?

Ik ga het missen dat ze me altijd voor de voeten loopt. Ik zal nooit meer bijna over haar struikelen en mijn nek breken. En dan komt de realisatie dat overgave de enige optie is. Adem in en adem uit. Laat het maar over je heen komen. Raak niet in paniek. Voel nu maar gewoon en weet dat je het wel overleeft. Uiteindelijk.

Lieve*

Het kost me een tijdje om te achterhalen wat er ‘mis’ is met me. Maar ik denk dat ik het nu wel weet.

Kitty was 12 jaar oud. Onze poes groeide op te midden van ons gezin. Af en toe was ze stout in al haar lievigheid, zoals die keer dat ze bij onze zoon in de wandelwagen kroop en lekker op zijn buik ging liggen slapen. En ook alle hamburgers die ze gepikt heeft om overgewicht van haar baasjes te voorkomen en de borden die ze ‘af heeft gewassen’. Ze liet zich steevast half doodknuffelen door onze oudste dochter die anderhalf jaar oud was toen we Kitty kregen, zat gewillig in wandelwagentjes en vond het prima als de jongste aan haar staart trok. Of aan haar oren. Of een vinger tegen haar neus duwde en ‘toet’ zei.

Kitty was er altijd voor mij als ik het niet meer zag zitten. Toen Lieve* overleed absorbeerde ze mijn tranen. Oneindig troostend met haar zachte vacht, nooit oordelend, geen gevoel vond zij verkeerd. Kitty werd niet boos om mijn woede op de wereld, om alles dat oneerlijk was, om dat ik wekenlang NIETS meer deed. Ze heeft mijn vragen nooit in twijfel getrokken, maar altijd haar vertrouwen gegeven, haar goede humeur ondanks alle ellende. Dankjewel Kitty.

En bovenal heeft zij Lieve* in mijn buik gekend.
Zijn aanwezigheid gevoeld.
Kitty droeg een stukje geschiedenis van ons gezin met zich mee.
Een stukje Lieve*.
Een stukje Lieve* is nu met haar gestorven.
En daarmee ook weer een stukje van mij.

Rouw komt in golven en soms als een tsunami die je niet aan ziet komen, ook 9,5 jaar na dato. Maar het komt goed. Het komt altijd weer goed. Verdriet doorleef(t) je. Als je maar gewoon blijft ademhalen.

Plaats een reactie