‘Vandaag komt er een einde aan mijn mini-hel,’ denk ik onderweg in de auto. Eindelijk zal ik met eigen ogen zien dat alles goed is. Ik vertel het mezelf al weken: ‘Er is niets raars aan de hand met mijn ongeboren kind.’ De dagen tot dit moment zijn voorbij gekropen en tegelijkertijd opgegaan in een grote, grijze brei van twijfels, angst en tegenstrijdige gedachten. Momenten waarop ik teleurgesteld constateerde dat mijn broeken niet strakker zaten, werden opgevolgd door misselijke ochtenden die me blij maakten. Ik omarmde de pijn in mijn onderbuik van de groter wordende baarmoeder en verfoeide het ontbreken van enig contact tussen mij en mijn kind. Contact dat ik in vorige zwangerschappen, zelfs zo pril, wel had. Al was het maar in mijn dromen.
Het zweet loopt langs mijn rug.
“Ik had toch op zijn minst een echo geëist om te kijken of alles goed was met de baby,” zegt de verloskundige beschuldigend wanneer ik haar het Mexicaanse griep relaas uit de doeken doe. “Hebben ze niet eens even geluisterd?” Met trillende handen, niet alleen van angst, maar ook van oververmoeidheid, zit ik tegenover haar aan tafel. “Nee.” Het enige antwoord dat ik kan geven. Heb ik mijn kind tekort gedaan door geen controle te vragen toen ik zo ziek was? Had ik nu echt iets moeten eisen met mijn 40,5 graden koorts en zuurstoftekort? Moet ik het mezelf kwalijk nemen dat ik op dat moment alleen met mijn eigen overleven bezig was? Ik heb wel aan jou gedacht. Maar niemand had iets voor je kunnen doen.
“Kom maar, dan gaan we even kijken,” onderbreekt ze de stilte van mijn gedachtentrein.
Aarzelend sta ik op en loop richting de behandeltafel. Met knikkende knieën zet ik mijn voeten op het opstapje en ga zitten. De kamer lijkt witter dan eerst. Kaler. Omdat ik duizelig ben vestigt mijn blik zich op een puntje in de muur. Het is vasthouden of omkiepen. Eerst bloeddruk meten. Geroutineerd doet de verloskundige de band om mijn arm en constateert een minuut later dat hij wel wat laag is, maar niets om me zorgen over te maken. Ik ga liggen en doe mijn rode shirt omhoog. Het witte papier op de zwarte bank kraakt en knispert. De kamer draait even en staat dan weer stil. Ik kijk hoe de koude gel mijn buik raakt. En hoe de verloskundige aan mijn vel trekt om goed beeld te krijgen. Het lukt haar niet om een geïrriteerde zucht te onderdrukken. Kapot onderhuids bindweefsel is kennelijk niet zo handig met echo’s maken.
Eindelijk heeft ze beeld. Na twee kinderen weet ik wel waar het hartje moet kloppen. Wat baby is en wat niet.
Razendsnel flikkert het heen en weer. Een heel klein hartje. Ingespannen kijk ik naar het beeldscherm. Bevestigend zet de verloskundige het geluid even aan. Sara en Bram horen het ook en komen nieuwsgierig kijken vanuit de kinderhoek. “De baby zit in de trein,” zegt Sara beslist. Ik hoor het haar zo nog zeggen. Nu vraag ik me weleens af of zij wist waar die baby dan heen ging. 157 slagen per minuut. Je leeft! Twee armen, twee benen, een klein hoofdje en een kloppend hart. Geconcentreerd blijven mijn ogen op het beeldscherm gericht. Ik probeer er een filmpje van te maken in mijn gedachten. Foto’s op mijn netvlies. Jij hebt het er maar druk mee daarbinnen. Zwemt wild heen en weer. Zo actief, dat het niet lukt om je fatsoenlijk op te meten. “Ongeveer 11 weken en 4 dagen,” besluit de verloskundige terwijl ze het echoapparaat van mijn buik haalt en een grote prop papier pakt. Terwijl ik mijn vel afveeg, wordt er een foto geprint. De enige levende foto die ik heb van jou. En het is niets meer dan een wazige wit-grijze vlek op een stuk zwart fotopapier.
Onbewerkt fragment uit: ‘Kusje in de wind: Een onmogelijk afscheid’
Even kunnen genieten van de beelden van de echo en het kloppende hartje. Goed dat je toen niet wist wat er ging gebeuren.
Lieve mamma…
BIj het lezen moest ik een traantje wegpinken. Blijkbaar heeft dit kindje iets anders in gedachten over hoe ze met jouw in contact gaat komen….
Ik wens je onbevangenheid en nieuwsgierigheid toe om dit bijzondere unieke contact te laten ontstaan…
Dikke knuffel
Annie, de grote vriendin van Chris.
Lieve oma Nan. Dankjewel voor je reactie. Het is inderdaad maar goed dat ik toen niet wist wat er ging gebeuren, maar achteraf lijkt het wel of ik naar een treinongeluk kijk dat ik niet kan voorkomen.
En lieve Annie. Dankjewel voor je bericht. Hoewel Lieve dood is, heb ik op dit moment meer contact met hem dan toen hij nog leefde. En dat zal ik altijd koesteren.