Het is stervenskoud buiten, zo vroeg op de dag. Een opkomend waterig zonnetje prikt in mijn ogen, langs kale takken van de bomen en een enkele bakstenen muur die haar de weg verspert. We wandelen naar school met de kinderen, voor de laatste keer alsof alles gewoon is. Gewoon, zoals het altijd was. Maar dat is het niet.
De buitenwereld is bijzonder hard en kil vanochtend, haar striemende wind blaast de zonnetranen mijn ooghoeken uit en mijn gezicht over, terwijl ik stap voor stap de talloze meters die de stoep zich voor ons uitstrekt overwin. Rillend van kou, maar ook van zenuwen, angst, verdriet en ondanks alles stille hoop dat ik zo wakker word uit deze nachtmerrie. Wandelend in het niets, dolend in het nergens, en toch op weg, maar naar wat? Het niemandsland waar wij ons in bevinden, kent weliswaar een overlap met de werkelijkheid, maar schermt zich er op de een of andere manier ook van af. Het ligt als een dikke mist over het leven heen. Af en toe doemt een bekend gezicht op onderweg, dichtbij en toch een wereld van de onze verwijderd, dat we begroeten met een stil goedemorgen. Niet dat die goed is, maar de gewoonte dwingt ons tot deze dagelijkse conventie. Het is een vreemde plek, zo dicht bij de dood.
Lees Meer