En al die tijd heeft tweejarige Bram stilletjes aan dat tekentafeltje gezeten. Terwijl de wereld instortte.

Ik loop met hem naar de overkant van de straat, waar de dagopvang is, en bel aan. Nog steeds hoor ik mijn verontschuldigingen over waarom ik niet naar binnen kom om Bram zijn jasje uit te trekken: “Ik moet meteen weer gaan, naar het ziekenhuis, want het hartje van de baby klopt niet meer.” Het geschokte gezicht aan de andere kant van de drempel neemt Bram aan en zegt in eerste instantie niets. Haar mond staat gewoon open, een gapende leegte. Op de achtergrond voltrekt zich de drukte van alledag, spelende kinderen die het volume van hun stemmetjes testen en met felgekleurd speelgoed in de weer zijn. Ik hoor het lawaai niet, maar kijk ernaar alsof het een televisie is, zonder geluid. Seconden tikken voorbij, zonder dat er iets gezegd wordt. En dan herpakt degene aan de deur zich weer: “Ach nee toch, meid, ga maar gauw.”

Wanneer we in het ziekenhuis op de afdeling aankomen word ik direct in een apart kamertje opgevangen. Het is een witte ruimte, tussen twee gangen in. Aan de buitenkanten van die gangen liggen de verloskamers. Het is echt zo’n tussenkamertje, in het gedeelte van de etage waar ook de douches liggen en iets van een keukentje. In niemandsland, waar ik op dit moment ook thuis hoor, terwijl er aan weerskanten moeders liggen te bevallen of genieten van hun pasgeboren baby’s. Er staan een paar ongemakkelijke grijze stoelen waar je niet fatsoenlijk op kunt zitten. We krijgen thee en water. De mallemolen ‘wat gebeurt er als er een kind doodgaat in je buik’ wordt opgestart.

Informatie. Hoewel alles in hapklare brokjes wordt aangeboden om mijn zwaar belastte geest niet te overvoeren, wil ik toch alles in één keer weten. Iets dat niet alleen onmogelijk is, maar waarschijnlijk ook niet erg verstandig. Want het is teveel om te bevatten. Ik vraag zelfs hoe lang het duurt tot ik weer zwanger mag worden, nog voordat er vertelt wordt hoe de komende dagen zullen verlopen. De verpleegkundige pakt daarop mijn hand en zegt:

“Ook dit kindje mag er zijn. Je mag het een naam geven en je mag verdrietig zijn.”

Het deel van mij dat deze nare droom het liefst direct vergeet en weer opnieuw begint, wordt op het matje geroepen. Het is de tweede keer dat een stukje van mij sterft die dag, dat het besef zich opdringt dat er op dit moment even geen toekomst is, geen verleden. Dat alles wegvalt, je plots buiten de wereld staat. Buiten de werkelijkheid, zo voelt het althans. Alleen het overleven in het hier en nu is. Verder niets. De tegenwoordige tijd waar ik als gehaaste moeder eigenlijk nooit in verblijf, daar word ik met geweld neergezet. Erger nog, mijn klok blijft stilstaan. En het zal lang duren voordat het ding weer langzaam begint te tikken. De leegte slaat toe en verslindt alles.

 

Onbewerkt fragment uit ‘Kusje in de wind’

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s